4 JONGE VROUW OF WILG

 

Vanochtend ga ik weer op pad. De zon schijnt stralend.

Ik wil de herfst uit de eerste hand ervaren. Maar hoe ik ook mijn best doe, keer op keer bevind ik mij weer in de carrousel in mijn hoofd, zodat ik niet echt iets waarneem daarbuiten.
En dan word ik nog verblind door de laagstaande zon. Windvlagen zorgen voor ronddwarrelende bruin verdorde bladeren aan de rand van mijn gezichtsveld.
In het water een zwanenpaartje. Zij zit op een pol van sprieterige waterplanten en hij dobbert wat rond. Een rijtje wilgen, geknotte en niet geknotte.
Verdorie, ik ben een wilg.  Een stam met heel veel takken; dunne en dikke, lange en korte. Niemand knot mij. Ik moet mezelf knotten, anders bezwijk ik onder alle ideeën, initiatieven en taken. Er moet lucht komen en plaats voor mijn prioriteiten. Ik ben een wilg.
Daar komt een jonge vrouw moeizaam de dijk op fietsen, kindje voorop, kindje achterop. Ik ben in één klap twintig jaar terug in de tijd. Oh, de werking van het geheugen!
"Duwen maar!" roept ze tegen haar kinderen. Die roepen vrolijk terug. Een antwoord dat verwaait in de wind.  Ik zie hun lijfjes duwbewegingen maken om hun fietsende moeder de dijk op te helpen. Ze doen echt hun best.
"Goed zo, het gaat lukken, nog een klein stukje!" Of woorden van die strekking. Ooit mijn eigen woorden, tegen mijn eigen kinderen. Ik ben die jonge vrouw.
En met een laatste moeizame beweging van de trappers draait ze de dijk op. Ik zie ze langzaam verdwijnen in de verte.  

Ik loop door. De paarden bij de manege. Het Zeegbosje.
Er stopt een man op een fiets naast mij. Hij is ook op zoek naar een herinnering. Is dit het vroegere Stuitbosje ? Hij herinnert zich dat het geplant werd.
'Ik ben verloren!' roept een vuile beige trui mij toe, vanaf een hekje.
Er gebeurt niets. Er gebeurt zoveel.
Twee mannen zijn aan het werk in de kindertuin. Ze dragen kleren in hetzelfde groen als de vogelverschrikkers. Ik zie genummerde stukjes grond, waar van alles welig groeit en tiert. Ik laat het zware hek achter mij dichtvallen.
Op de lange brug over het moerasje staan pijlen gekrijt. Ik lees: '..zoek de schat en ga dan naar het huis.' Ha, een speurtocht. Tja, vroeger, toen .......stop!......
Hier klim ik recht tegen de dijk op, om een stuk van het slingerweggetje af te snijden.
Met de zon in mijn rug ben ik weer vol aandacht. De bloemen in geel, paars en wit zijn er nog, maar mondjesmaat. De meeste veranderd in pluizebolletjes of al helemaal verdroogd.
Ik heb de herfst zelf gesignaleerd met mijn zintuigen.
Ik heb een herinnering terug gekregen en ik heb een nieuwe herinnering gemaakt.
Wat wil mijn hart nog meer?

oktober 2014

----

Maak jouw eigen website met JouwWeb