HELP

Bandung 1993

 

Het lukte niet om in slaap te vallen. Mijn hersenen bleven maar gedachtes produceren. Ik woonde alweer een tijd met de kinderen alleen in dit huis en het viel niet mee. Ik begon nog maar eens al het huishoudelijke werk van de afgelopen dag in mijn hoofd op een rijtje te zetten:

 

Water koken – Check.

Ik had vanmorgen vroeg alle thermoskannen gevuld. Ik had ook een voorraad drinkwater aangelegd in een hele rij flessen op het aanrecht. Het kraanwater in Indonesië was niet drinkbaar en het kwam regelmatig voor dat er later op de dag geen druk meer op de waterleiding zat. Als ik verstandig was, begon ik ’s ochtends al héél vroeg aan de was. Als er later dan onverhoopt geen water meer uit de kraan kwam, hoefde ik het niet langs de weg bij een mannetje met een kar vol jerrycans te kopen.

De was – Check.

Die hing vanmorgen rond half 9 al op het dak te wapperen. Gehurkt of zittend op een laag krukje deed ik iedere ochtend, gewapend met een zakje ‘Rinso’ en een borstel, de was, ploeterend en plonzend in de badkamer. Er was geen bad of douche, maar wel een grote ingemetselde ‘mandibak’ vol water. Het was beslist niet de bedoeling dat je een bad nam in die bak, want het was de watervoorraad voor een hele dag en misschien wel voor langer. Met een mandipannetje schepte ik het water op en kletste dat over de was heen.

Ik had kleine kinderen, dus moest ik later op de dag nog een keer aan de was. En alles weer ophangen, afhalen, opvouwen en strijken.

Tweede was. Check.

Waarom had ik eigenlijk geen wasmachine? Oh ja, een wasmachine was heel duur en toch vaak onbruikbaar, vanwege al dat watergebrek. Bovendien viel de stroom iedere dag wel een keer uit. Daarom had niemand die ik kende een wasmachine en ik dus ook niet.

Eten koken …….

……Ik sliep nog steeds niet...

Soms viel ik halverwege mijn takenlijstje oververmoeid in slaap. Maar de laatste tijd niet meer. Mijn hoofd liep om. Eén van de broers van mijn man R had mij geholpen om woonruimte te vinden, want dat bleek als vrouw niet zo gemakkelijk. Zonder man, maar wel met je kinderen een huis huren, dat kon gewoon niet kloppen. Wie was er dan verantwoordelijk voor mij en mijn gebroken gezin? Wie was dan het aanspreekpunt voor de huisbaas en voor het hoofd van de buurt? Die mannen beschouwden mij niet als een gelijkwaardige gesprekspartner. De transactie is gelukt, maar pas nadat zwager T lacherig tegen de verhuurder had gezegd dat mijn man heus nog wel eens bij mij langs zou komen. Toen klopte het plaatje voor de buitenwereld.

De verhuizing betekende een grote verandering, maar het nieuwe huis was ruim en prettig. Het had een bordes en zelfs een kleine tuin.

Eten koken. Check.

Ik kookte op een tweepitter, die aangesloten was op een loodzware butagastank. Dat was redelijk modern, want veel mensen kookten nog op petroleum. De gastank was gelukkig nog niet leeg geraakt. Dat gebeurde altijd op de meest onhandige momenten. Dan moest de gasman hem komen omruilen voor een volle. Zelf eten koken hoefde natuurlijk niet perse, want overal langs de straat en in de buurt-warungs was het lekkerste eten te koop voor weinig geld. Het eten kwam ook ’s avonds gewoon per karretje langs het tuinhek voorbij. Onweerstaanbare geuren kringelden via de ventilatiegaten rechtstreeks het huis en de neus in. Het kwam voor dat ik om 10 uur ’s avonds nog aan de bami ging.

De afwas. Check.

Op een ochtend krioelde het over mijn opgestapelde vuile vaat. Ik heb helemaal geen herinneringen meer aan wat ik toen concreet heb gedaan, maar ik wist voor altijd dat kakkerlakken reuzegroot konden worden en dat ze nooit ver weg waren. DE AFWAS MOCHT ONDER GEEN BEDING BLIJVEN STAAN! Dat heb ik door schade en schande geleerd. Afwassen deed je met zeep en een dun groen schuursponsje.

Alle tegelvloeren….

In deze moeilijke periode dat mijn gezin uit elkaar viel, had het huis bovengemiddeld last van opwaaiend stof en scherven en brokken. Er was werk aan de winkel. Ik kon echt niet bij de pakken gaan neerzitten. Nu ik alleen met de kinderen woonde, vroeg het huishouden al mijn aandacht. Bovendien werkte ik nog in de losmen. De ellendige echtscheidingsprocedure slokte mijn laatste restje energie op. De kinderen – en de hond – kwamen wel aandacht tekort. Ik had een hoofd vol zorgen en het gevoel dat alles mij ontglipte. Nee, het ging niet zo lekker.

De tegelvloeren in huis. Check.

‘s Ochtends vegen met de sapuh. Ook buiten op het bordes. En ’s middags alles dweilen met carbol. Sloeg ik het dweilen een dagje over, dan marcheerden de mieren in eindeloze rijen over muren, deuren en vloeren, doelgericht op weg naar de paar kruimeltjes, die ik over het hoofd had gezien. Tja, in de tropen is alles anders. Door de warmte slaat het bederf veel sneller toe en het ongedierte volgt onmiddellijk. Dat vreet, zaagt en boort in allerlei griezelige gedaantes overal doorheen en ligt in elk hoekje, gaatje of kiertje op de loer. Eerder dacht ik nog dat de hier heersende angst voor enge ziektes en complicaties overdreven was, maar nu raakte ik er zelf ook door bevangen. Mijn eigenwijze Hollandse manieren werden onbruikbaar. Het bleek niet mogelijk om zonder hulp een hygiënisch en verantwoord tropisch huishouden te runnen. Het huishouden was hier in de vroege jaren 90 - wel degelijk iets bijzonders voor mij. De beschikbare middelen waren zo primitief dat het leek of ik mijn moeders leven van de jaren 50 leefde, maar dan in de warmte. Verdorie, ik moest een superwoman worden om dit vol te kunnen houden. Mijn dag was te kort voor alle taken en klussen.

 

Het was al 1 uur in de nacht en ik sliep nog steeds niet. Mijn overwerkte hersenen draaiden op volle toeren door. Mijn gedachtes wilden niet stoppen. Ik moest er aan geloven. Ik had echt hulp nodig. Maar hoe moest ik dat aanpakken?

Mijn Sundanese man had altijd de benodigde hulp voor het huishouden geregeld. Ik wist niet precies hoe, want meestal ging het via-via. Een tante kende iemand, die weer iemand wist in één of ander ver dorp, die voor één van zijn kinderen werk zocht in Bandung. Op een dag stond er dan een bepakt en bezakt meisje voor onze neus, soms vergezeld door een broer die ook werk zocht. De broer kon dan tegelijk een oogje houden op zijn zus.

Hun doel was een betaalde baan in de grote stad, mét kost en inwoning. De zus in de huishouding en de broer mocht dan in de losmen werken, want daar was genoeg te doen. Er kwamen steeds meer toeristen.

Maar dat was toen. Nu zat ik zonder hulp in de huishouding. Ik begreep dat dit snel moest veranderen. Zorgen. Zorgen. Zzzz.

Ik was blijkbaar even in slaap gevallen en schrok wakker van dochter A-tje, die in het holst van de nacht bij mij in bed klauterde. Meestal kwam J-tje als eerste, maar vandaag niet. Hij was weer met papa mee. De gedachtes draaiden verder. Goofy zuchtte in haar mand. Ik wilde ook slapen. De tuin…….

………de tuin…?

Toen ik vandaag de planten langs ons bordes water ging geven, betrapte ik mijn jongste spruit hurkend onder een struikje, in haar nieuwe pakje met een plaatje van pianotoetsen op de zakken. Goofy bevond zich vlakbij en snuffelde aan een plant met kleine bloemetjes.

Niet nu in het zand spelen, A-tje. Mama heeft de tegels binnen en buiten net gedweild en we gaan zo weg, dus ik hoop dat je nieuwe pakje niet vies is geworden.” Mijn aandacht werd getrokken door iets anders, een walmend hoopje in de tuin. Gatverdarrie, wat had de hond nou weer uitgespookt?

Goofy, kom hierrr!”

Kwispelend kwam ze naar mij toe, terwijl A-tje weg hobbelde uit mijn gezichtsveld, Ik keek van hond naar hoopje en van hoopje naar hond. Er klopte iets niet.

Waar ben je, A-tje?” riep ik.

Disini, mama. Hier”, hoorde ik achter mij. Mevrouwtje zat lekker onderuitgezakt in de grote bruine fauteuil op ons bordes.

Wat deed jij daar eigenlijk tussen de plantjes? vroeg ik.

Het was even stil.

Niks…”

Ze wees behulpzaam naar een knoedeltje op het bordes. Dat lag daar eerder toch niet? Het kwartje viel pas toen ik een afbeelding van pianotoetsjes ontwaarde. In plaats van naar de wc te gaan, - zoals het een (bijna) zindelijk mensenkind betaamt - verdween dit meisje even onder een struikje. Een broekje kwam daarbij niet van pas. De gewoonste zaak van de wereld. Tenminste… ALS JE EEN KAMPUNGHOND BENT!

Goofy, de kampunghond, drentelde verwachtingsvol om ons heen. Met enthousiaste aandacht voor alles en iedereen en met alle tijd van de wereld. Aan mijn eigen aandacht waren helaas wat dingen ontsnapt. Nu zat ik met de bruingebakken peren, of zo iets. Het zweet brak me uit. Hond, kind, quality time? Tja…, ook A-tje had aandacht en tijd te over, voor Goofy in dit geval. En imiteren kon mijn kleine meid als de beste. Het moest niet gekker worden! Ik zou tussen alle drukke bezigheden door toch maar even tijd nemen om mijn tweejarige dochter wat basale dingen uit te leggen. En om een hulp in de huishouding te zoeken!

Deze laatste gedachte dwarrelde zachtjes neer in de slaapkamer. Ik was eindelijk in slaap gevallen in het fijne ruime huurhuis, in het zoveelste gangetje, in de zoveelste kampung, in Bandung.

 



Rinso: merk waspoeder

Warung: klein winkeltje of eethuisje

Sapuh: bezem

Disini: hier

 

 

 

 21 februari 2016

 

 

 

  - - - -