DOORLOPEN

 

Er was niet veel meer voor nodig of de tranen zouden komen. Daar liep ze, verdwaasd op straat, in een land dat niet het hare was. Met een schoonfamilie die niets van haar begreep, haar eigen familie en vrienden ver weg. Wat gebeurde er toch?

Daar liep ze, met een knoop in haar maag en een brok in de keel die maar niet weg wou. Ze probeerde te doen of alles gewoon was en liep in de richting van de losmen*. Ze zou vandaag gewoon gaan werken en hopen dat alles gewoon goed kwam.

Auto’s, bussen en brommers zigzagden toeterend en bellend in en uit haar blikveld. Om haar heen bewogen vrouwen met manden, schoolkinderen, een bedelaar, verkopers met karretjes. Ze staarde naar de grond en had geen idee hoe het verder moest, wat ze nog kon doen om alles weer in orde te maken. Ze slikte moeizaam.

De zoveelste minibus knetterde langs. De bijrijder wenkte en ze liet zich naar binnen duwen om neer te zakken op een plekje, dat er eigenlijk niet was. Met ingetrokken hoofd, armen en benen liet ze alles langs zich heen gaan. Wat moest ze doen?

Ze keek op en zag aan de overkant van de straat een man met een klein jongetje stevig aan de hand. Haar gezicht begon vanzelf te glimlachen, maar haar hart sloeg op hol.

“Stop, stop!” riep ze.

Ze wurmde zich snel uit het busje en haastte zich in hun richting. Het jongetje zag haar nu ook. Er trok een opgetogen lach over zijn gezichtje. Dat kon ze zelfs uit de verte zien. Het leek of hij iets zei. Onder geschreeuw, getoeter en gerinkel stak ze zo snel als ze kon de drukke weg over.

“Mamma!”, riep hij blij, toen ze dichterbij was gekomen.

Haar man keek niet op of om, hij liep wat sneller door en trok het jongetje met zich mee.

“Wat ben ik blij dat ik jullie zie!” riep ze uit en bleef toen staan.

Langzaam drong het tot haar door dat hij nog net zo boos was. Hij negeerde haar. Ze wist niet meer of ze nu blij of bang moest zijn. Blijkbaar had ze iets helemaal verkeerd gedaan of gezegd en werd ze nog steeds gestraft met stilzwijgen. Haar kind keek gespannen naar hun gezichten. Hij mocht niet de dupe worden van deze situatie, dat stond vast.

De man gaf geen krimp, keek niet naar haar en begon tegen zijn zoon te praten. Toen wilde hij doorlopen en trok het verwarde jongetje aan zijn arm.

“Ayo, vooruit!” spoorde hij aan.

Ze kon het onbegrip in de ogen van haar kind niet verdragen, zijn tweestrijd was zo duidelijk. Hoe kon ze dit zomaar accepteren?

“Tot straks lieve schat.”, zei haar mond.

Hij keek nog een paar keer weifelend naar haar om, zwaaide voorzichtig en stapte toen gehoorzaam naast zijn papa voort, wellicht op weg naar een nieuw speelgoedje. Ze volgde hen alleen met haar ogen, die toen pas overliepen.

 

 

* Losmen: low budget hotelletje.

 

©vanrijn-stroomt-over

19-02-2019

 

 

 

 

 

– – – –