3 TROTS

 

Nee, ik ben nog lang niet uitverteld over Chubby, het vat vol tegenstrijdigheden. Ik weet alleen niet of ik wel welkom blijf in Rotterdam, als ik zo door ga. Want ik brief alles door.


Als ik aan Chubby denk, verschijnt er vanzelf een glimlach op mijn gezicht. Wat een heerlijke lobbes. Zo snel gegroeid. Kijk die stoere brede borstkas als hij aan komt lopen. Zie dat dikke achterste als hij gaat zitten, al zijn vel in dikke rimpels afgezakt. Wat een koddig vat vol tegenstrijdigheden en vol hondenbrokjes. Een stoere bink en een watje tegelijk. Onschuldig en doortrapt. Lomp en voorzichtig. Rustig en wild. en ga zo maar door. Het zit allemaal in dat vat.

Ik ben een paar dagen in Rotterdam, om mijn dochter A te helpen. Manlief E gaat een paar dagen weg, juist nu zij zich heel rustig moet houden om gezondheidsredenen. Ze mag even helemaal niks en zeker niet tillen of de lieve, koppige, sterke hond uitlaten. Wat nu? 
Het Chubbyhuishouden kan wat extra zorg en aandacht best gebruiken. Met wasmiddel en allesreiniger bijvoorbeeld en met wasknijper, stofzuiger en Swiffer. In het gewone dagelijkse, drukke leventje van werk, studie, stage en sport is er altijd tijdgebrek. En het weekend is natuurlijk voor bijslapen en uitstapjes en sociale contacten. En - om wel eerlijk te zijn - ook nog een weekendbaantje. Chubby wandelt en springt hier dwarrelend, sloeberend en kruimelend dwars doorheen en besmeurt in het voorbijgaan alles wat in de weg staat.
Zo wordt deze naïeve moeder ingeschakeld.

Tijd voor mij om het beestje beter te leren kennen. Ik ga mijn ogen en oren goed de kost geven. En mijn neus doet helaas ook mee.
Zijzelf kennen hem natuurlijk door en door, met inbegrip van al zijn gekke gewoontes en zijn kabaal.  Zij weten bijvoorbeeld dat hij heel gek gaat doen, als hij nodig  moet. Als je hem wilt uitlaten, bijt hij vliegensvlug in zijn halsband, zodat je die met geen mogelijkheid meer om zijn nek kunt doen. Hij danst, springt en loopt opgewonden weg, terwijl je toch zeker weet dat hij naar buiten wil.

'Allemaal blijdschap', laat ik me vertellen.
Zij weten precies waar hij gek op is en wat hij gaat doen als jij dit doet, of dat. En vooral wat jij moet laten, omdat het anders ontaardt in een wild wervelende, happende chaos. Iets wat je niet perse wilt. Zij weten precies wanneer hij aandacht wil en wanneer hij die moet krijgen, of juist niet. Terwijl mijn verkeerd getimede aandacht opeens kan leiden tot een hond, die als een razende jojo op en neer danst.
Ze bewaken hun aller grenzen prima.  Met de voorpoten op de bank is goed. Helemaal op de bank is fout. Niet in de slaapkamer komen en de kop niet op de salontafel, waar borden en kopjes kunnen staan. Geen gebedel. Heel goed.
En eten mag hij pas als zij het zeggen. Ze doet het voor en ik doe het na, terwijl ik de hond aan blijf kijken. Pas als ik ‘ja’ zeg, valt hij op zijn brokken aan en is zijn buldoggenbuik in drie tellen gevuld. Hoera het lukt.

We gaan wandelen. In de lift naar beneden wil hij graag vooraan staan en de eerste zijn. Zijn buldoggenlip glijdt daarbij een heel eind mee omhoog langs de liftdeur, in een brede glimlach. Ik lach terug.
Buiten ziet hij alles, hoort hij alles. Ook van heel ver. Riem strak, kop hoog, poten wijd.
   'Wat is dat? Oh, een éénd. Ik moet erhéén.' Een plotselinge sprint.
   'Wat?' Een fíétser!' Poging tot sprint.
   'Wat? Een opwaaiende plastic tás!'
'   'Wat?'
   "Mama kijk! Een woefwoef." Verrukt glimlachend wil het kindje onze kant uit.
Ik plaats een snelle waarschuwing betreffende mijn woefwoef. 'Beetje wild, beetje zwaar, niet van mij. Beter even afstand houden.'
Strak aan de lijn staat hij iedere keer op scherp. Een standbeeld, met een spiedende blik en een trillend oor. Als hij maar even kan, zet hij het op een lopen en davert er vandoor. Terwijl ik mijn hele gewicht in de strijd moet gooien om hem tegen te houden. Wat is hij sterk zeg. En AU, soms draait de riem daarbij strak om mijn benen. Ik wil niet worden uitgelaten door een hond.
   "Je moet feller reageren." zegt mijn dochter.

Feller betekent harder schreeuwen, sneller reageren en alerter zijn. Dus nu oefen ik. Als ik uitpuf, na toch nog een ongewild sprintje, hoor ik mezelf verzuchten:

   "Foei foei!!".
   'Wat doe ik? Wat doe ik?' Chubby's kop draait direct om, want dat woord kent hij.
Een mevrouw op een fiets stopt naast mij. Ik zet me al schrap, want Chubby wil met zijn hele gewicht van 28 kilo liefdevol tegen haar op springen.

   “Nee af!” roep ik.
   "Braaaf!" zegt zij.

   "Leuk hè?" zegt zij.

Ze bedoelt al die vogels.

   “Zie die meeuwen, eenden, meerkoeten, ganzen, En kijk, zelfs een ooievaar."
Ik was zo druk met de hond, dat ik die ooievaar niet eens gezien heb. Ze kijkt medelijdend naar mij en 'mijn' hondje en zegt:

   "Ja, ik heb ook een tijdje op zo'n buldog gepast, die van mijn zoon. Maar ik ben ermee gestopt, want ik kon hem niet meer                  houden."
Nou, zover is het bij mij nog niet, hoor. 

Tijd voor een slaapje met geluid. Het snort en het gromt en het stinkt. Maar later, als ik ga stofzuigen, ben ik het beest kwijt. Hee, daar zit hij, ver weg in de keuken tegen de balkondeur aangeplakt. Met bange ogen houdt hij mij en de stofzuiger goed in de gaten. En als ik met een grote, krakende boodschappentas binnenkom, zit hij tot mijn verbazing opeens onder de tafel te trillen. Daar vindt hij gelukkig zijn calciumbot en knaagt zo hard en wild, dat het bot opwipt en wegglijdt en met veel kabaal tegen de tafelpoot botst. Chubby zelf  schrikt het hardst. Het schijnt ooit gebeurd te zijn dat het bot plotseling opvloog en kletterend op de salontafel neerviel, tot grote schrik en vooral hilariteit van het bezoek. Het komt hem regelmatig op een reprimande te staan, maar alleen omdat de baas ook schrok. Daarna begrijpt iedereen dat de lieieve hond daar echt niks aan kan doen. Hij is gewoon zo enthousiast. Verwijtend en angstig kijkt hij naar ons op, met die blik van hem.

Heel soms worden er één voor één brokjes rondgegooid in huis. Dat is nodig voor wat gezonde extra beweging voor de toch wat luie hond en - zegt men - voor de ontwikkeling van zijn even luie reukorgaan. Maar dan zijn de rapen gaar. Hondje-op-zoek racet ongecontroleerd door het hele huis en bonkt en boekst tegen meubels en deuren en mensen. Het lijkt wel een computerspel. Hond probeert zijn schaduw in te halen. En AU, wie is er weer niet snel genoeg en dus de pineut? Boem! Tien punten erbij.

Nu ik het toch over computerspelen heb, moet ik op de valreep nog even zijn andere computervaardigheden noemen.
Hij kan een spannende film op de tablet doorspoelen met zijn poot. Hij kan het scherm op donker zetten, terwijl je aan het kijken bent. Hij kan (belangrijke) mails op de laptop verwijderen met zijn neus.
En waarschijnlijk kan hij nog veel meer handige dingen met een computer. Het is een wonderhond, niets meer en niets minder. Ik voel me een trotse oma. Ook nog als ik zijn plotselinge natte kussen onderga en ook nog als hij zachtjes een beetje op mij kauwt. En zelfs nog als ik zijn wolken korte haren en andere Chubbyrommel weg sta te dweilen.

Dan ga ik weer.
Highfive.
Want dat kan hij ook.

----

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb